Doorwerth

Doorwerth kreeg zijn naam van het twaalfde eeuwse kasteel dat in de uiterwaarden ligt. De naam Doorwerth betekent waarschijnlijk waterrijk of bosrijk oord. Allebei gaan op voor dit dorp.

‘Doorn’ betekent bos of water en ‘weerd’ is oord. Ook voor Doorwerth geldt dat de plaats in de loop der tijd op verschillende wijzen gespeld werd: Doorenwert, Doirenwerdt, Doerenwerde, Dorenwaard, etcetera. Sinds 1800 heeft het dorp de naam Doorwerth. Toen in 1817 de burgerlijke gemeente werd vastgesteld, en daarmee de officiële naam werd vastgelegd, was graaf William Bentinck heer van Doorwerth. Hij was in Engeland opgegroeid, wat mogelijk de reden was dat de ‘h’ achter de naam Doorwert gezet werd.

Kasteel Doorwerth

Kasteel DoorwerthPrachtig in de uiterwaarden gelegen ligt Kasteel Doorwerth. Het is een middeleeuws kasteel dat waarschijnlijk oorspronkelijk van hout was. Het werd gebouwd op een eilandje in de Rijn, zodat het moeilijk te veroveren was. De kasteelheren waren heer en meester in het gebied en het kasteel was dan ook het centrum van het bestuur. Vanuit het kasteel kon men de druk bevaren Rijn goed in de gaten houden en tol heffen voor de kasteelheer. In 1260 werd het kasteel in brand gestoken door de troepen van de bisschop van Utrecht. Hendric van Dorenweerd herbouwde twintig jaar later het kasteel van steen. In de loop der tijd werden er nog verscheidene gedeelten aangebouwd. In 1944 werd het kasteel grotendeels verwoest. Na de oorlog begon de restauratie, die in 1983 na 37 jaar is voltooid. Het kasteel is nu dagelijks te bezichtigen.

Zelfstandig

In 1749 woonden er in Doorwerth 200 mensen en draaiden de papiermolens volop. Begin 1800 liet de toenmalige heer van Doorwerth, William Bentinck, het grootste deel van de bossen vellen en het hout verkopen om de schuld die er lag af te lossen. In 1810 kwam ook Doorwerth onder Frans bestuur en werd toegevoegd aan Renkum en Oosterbeek. Zeven jaar later werd het dorp alweer zelfstandig en werd in 1817 een gemeente (met 45 woningen en 300 inwoners), grotendeels in eigendom van de heer van Doorwerth.

Rond 1850 waren er in Doorwerth 4 verharde wegen: de Utrechtseweg, de Oude Oosterbeekseweg, de Doorwerthseweg en de Holleweg. Ook Heelsum, Rosande en Wolfheze behoorden tot de heerlijkheid. Tot 1923 bleef Doorwerth zelfstandig, daarna werd het dorp bij de gemeente Renkum gevoegd.

Woningbouw

Na de toevoeging bij de gemeente Renkum in 1923 kwam Doorwerth in trek voor de bouw van villa’s. De Van der Molenallee werd aangelegd. Er woonden op dat moment 2000 inwoners in Doorwerth. Verschillende huizen werden gebouwd in de omgeving Kievietsdel en de Van der Molenallee. Er kwamen meerdere wegen, enkele landhuizen, twee kerken en een paar winkels. In de 2e wereldoorlog werd Doorwerth voor een groot deel verwoest. In 1946 werden eerst noodwoningen gebouwd. De 1e definitieve woningen na de oorlog kwamen aan de Johaniterweg en aan de Bentincklaan en werden, noodgedwongen, betrokken door inwoners van andere gemeenten. Doorwerth was namelijk de enige gemeente waar nog op behoorlijke schaal gebouwd kon worden. Men wilde dan ook zoveel mogelijk woningen bouwen op een zo beperkt mogelijk oppervlak om de unieke landschappelijke situatie niet te veel aan te tasten. Dit leidde tot de bouw van meergezinswoningen. Inmiddels wonen er ongeveer 4600 mensen in Doorwerth.