Kroonluchters

vanaf de kroonluchters zag het er onhandig uit maar 
we zijn aangeland en monsteren de disgenoten 
terwijl tafellinnen schuurt op onze knieën 

boven hoofden zweven tekstballonnen sprokkelhout 
we glimlachen, kleuren binnen lijntjes, doen 
haasje-over, bang voor de kettingbotsing 

als de avond de dag in pasteltinten wegdeemstert 
heffen we het glas en draaien de zandloper 

in een arcadisch landschap rollen we elkaar 
de rode loper toe die als een golvende weg dorpen verbindt 
en uitwaaiert naar schuren, weilanden en akkers, waar 
ploegscharen glinsteren, waar eggen het land ruwen 
en zaaigoed valt in dankbare aarde

Hein van der Schoot